wapenschild

Genealogie familie Pluymers
Tienen-Zoutleeuw

Pluymers Neerlinter (18de eeuw)

V Wouter Pluymers (1680-1740)

Wouter Pluymers werd op 4 december 1680 in Budingen geboren, als zoon van Laurentius Pluymers en Margaretha Van Roeye. Zijn vader overleed rond 1692, toen hij twaalf jaar was. Zijn moeder Margaretha van Roeye hertrouwde op 8 juli 1697 in Wommersom met Jacobus Davidts. Uit dit huwelijk werd op 23 februari 1698 Maria Elisabeth Davidts geboren, de halfzus van Wouter.

Zijn stiefvader Jacobus Davidts werd volgens de fiscale telling van Womersom uit 1702 belast op twee paarden, één veulen, één koe, twee kalveren en één varken. Bovendien was er eenen sone dienende voor knegt. Was dit Wouter (of zijn broer Laurentius?).

Wouter huwde op 15 juli 1702 in Neerlinter met Maria Catharina Wijmants. Zij was een dochter van Bartholomeus Wijmants uit Neerlinter. Ze overleed vóór 1779. Wouter en Maria Catharina worden in 1709 in de graantelling van Neerlinter vermeld. Ze hadden een graanvoorraad van 3 halster core (ongeveer 90 liter graan).

Daar waar zijn voorouders in Budingen gevestigd waren, vestigde hij zich in Neerlinter.

Wouter ging verschillende hypothecaire leningen aan. Wellicht deed hij dit om nieuwe grond aan te kopen. Op 9 december 1731 belastte hij zijn onroerende goederen met een hypothecaire rente van 300 gulden. Op 14 januari 1740 loste hij dit kapitaal af, alsook twee jaar achterstallige interesten. Terzelfdertijd betaalde hij in naam van zijn vrouw de 240 gulden van de rente terug, waarmee zijn schoonvader in 1690 zijn goederen had gehypotheceerd.

Was het om die schulden af te betalen dat hij zich opnieuw in de schulden stak? Op diezelfde 14de januari 1740 sloot hij een nieuwe hypothecaire lening af van van niet minder dan 800 gulden, met een jaarlijkse interest of croysen van 36 gulden. De kredietgeefster was Clara Van Ranst, weduwe van Guiliam Festraets, advocaat en oud-burgemeester van Tienen.

In de notariële akte wordt Wouter vernoemd als den eersaemen Wouter Pluijmers, ingesetene pagter van Neerlinter. Hij verpandde er zijn pachthof met afhankelijkheden, een halve bunder groot, gelegen in de heerlijkheid Neerlinter, palende aan den Daelen Dries , de Retsche straete, het Schollestraetken, ende Gijsebregt Van Olst. Dit pachthof was belast in het cijnsboek van Houffalize met 1/3 van 5 oorden.

Verder verpandde hij nog volgende cijnsgoederen:

  • 1 sille en 33 korte roeden land in Neerlinter, in die Pelstraete op die Neerbossche. Het perceel behoorde tot een groter stuk land, dat belast was met twee halster graan (ca. 60 liter) ten voordele van de prebende van Neerlinter, en vijf oorden ten voordele van het Hof van Calster;
  • 6 dagmalen beemd in Neerlinter, gelegen aan de Retsche Straete, naast het Klooster van Heylissem en het Klooster van Oplinter, belast in het cijnsboek van Ordingen met 11 schellingen en 11 denieren.
  • 1/3 van 3 dagmalen beemd in Neerlinter, naast de Retse Straat;
  • 1/3 van 1 bunder beemd, gelegen op s' hertoghen gragt, naast het Klooster van Heylissem;
  • 1/3 van 6 bunder land in Weser omtrent Craeses hoeck, naast het Klooster van Oplinter, de Meerbeecke, het Klooster van Auwergem en het beneficie van de Kapel van Weser.

Tenslotte gaf hij nog drie percelen in onderpand voor de interest. De totale oppervlakte van de gehypotheceerde goederen bedroeg ongeveer 4,2 bunder of 5,5 ha. Wouter behoorde daarmee tot de middengroep van de kleine zelfstandige boeren, tussen enerzijds de dagloners en keuterboeren en anderzijds de grote pachters.

Het ging hier om een erfflijcke renthe. Dit betekent dat de schuld na het overlijden van Walter op zijn kinderen zou overgaan.

De handtekeningen of de kruisjes onderaan notarisakten zijn uitermate belangrijk om de alfabetisatiegraad van onze voorouders te achterhalen. Zo staat er een kruisje, met daarnaast: dit is het marcq van Wauter Pluijmers verclaert niet te connen schrijven. Ook zijn vrouw Maria Wijmants, zijn broer Laurentius, zijn halfzuster Elisabeth Davidts en haar man Leonard Lintermans, tekenden met een kruisje en waren dus analfabeet.

Ondertussen is het hoog tijd geworden om de samenstelling van het gezin van Wouter en Maria eens te bekijken. Ze kregen tien kinderen, allen geboren in Neerlinter:

  1. Elisabeth, ° 24 april 1708
  2. Maria Catharina, ° 6 juli 1709
  3. Walter, ° 9 mei 1712
  4. Anna Maria, ° 28 juli 1714. Ze bleef ongehuwd en overleed in 1779, 65 jaar oud
  5. Egidius, ° 8 augustus 1716
  6. Maria, ° 22 augustus 1717 . Ze bleef ongehuwd en overleed vóór 1802, ten hoogste 85 jaar oud.
  7. Bartholomeus "Joannes", ° 8 maart 1720. Hij bleef ongehuwd en overleed vóór 19 maart 1795. Volgt VI-b.
  8. Anna Margaretha, ° 26 januari 1723 en overleden ná 1743
  9. Anna Gertrudis, ° 17 maart 1723. Ze bleef ongehuwd en overleed in Neerlinter op 7 april 1810, 87 jaar oud.
  10. Laurentius, ° 13 maart 1726. Volgt VI-a

Wouter overleed op 16 september 1740 in Neerlinter, enkele maanden nadat hij zijn goederen had gehypotheceerd. Van zijn tien kinderen bleven er slechts vijf in leven: twee zonen, Joannes en Laurentius, en drie dochters, Anna Maria, Maria en Anna Gertrudis.

Wouters weduwe Maria Catharina bleef nu achter met haar vijf minderjarige kinderen. In de dekenale visitatie van Neerlinter uit 1743 wordt weduwe Pluymers-Wijmants en haar kinderen vermeld. Ze woonden in de Drieswijken in Neerlinter, waarvan het verste huis drie kwartier gaans van de kerk verwijderd was. In de volksteling van 1755 wordt Weduwe Pluymers vermeld als handwerkeresse, samen met een zoon van 34 en een dochter van 21 jaar.

De kinderen van Wouter bleven lange tijd in onverdeelheid, ook lang nadat ze juridisch meerderjarig waren geworden. Dit was een bewuste strategie om het grondbezit van de familie niet te versnipperen. Pas in 1779, 39 jaar na de dood van hun vader, gingen ze over tot scheydinghe ende deylinghe van de nalatenschap. Eén jaar later tenslotte losten ze het kapitaal van 800 gulden van de erfrente af..

Een andere strategie om het familiebezit bij elkaar te houden was niet of laattijdig huwen. Zo bleven Joannes en zijn drie zusters ongehuwd. Ze werden in 1780 bejaerde jonghman ende dochters genoemd. Laurentius, de enige zoon die wél huwde, deed dit op latere leeftijd, op 49 jaar. Híj was het die het geslacht Pluymers in Neerlinter verderzette.

VI-a Laurentius Pluymers (1726-1780)

Laurentius Pluymers II werd in Neerlinter geboren op 13 maart 1726, als zoon van Wouter Pluymers I en Maria Catharina Wijnants. Hij overleed er op 17 november 1780, 54 jaar oud. Hij huwde, 49-jaar oud, op 27 april 1775 in Neerlinter met de 25-jarige Catharina Coenen. Zij was een dochter van Christianus Coenen en Elisabeth Vanhove uit Wommersom. Ze was er op 15 maart 1749 geboren en ze overleed ná 1830.

Laurentius en Catharina kregen twee kinderen:

  1. Laurentius, geboren op 14 juni 1776 in Neerlinter volgt VII-a.
  2. Egidius, geboren op 1 april 1779 in Neerlinter volgt VII-b.

In 1745 tijdens de Oostenrijkse Succesie-oorlog (1740-1748) werd hij (of was het zijn zijn broer Joannes?) door de Franse bezetter opgevorderd om met paard en kar stro te vervoeren voor het Franse leger, samen met Wijmans.

Op 10 november 1779 gingen Laurentius en zijn broer en zussen over tot verdeling van de nalatenschappen van hun ouders en hun zus Anna Maria, die in 1779 overleden was. Laurentius en zijn broer Joannes verdeelden de boerderij onder elkaar. Laurentius kreeg de keuken, de groote kamer en de groote schuere, alsook de nieuwen stal tegenover de grote schuur. Joannes kreeg de cleyne camer, de peerdts stal en de cleyne schuere.

Verder kreeg Laurentius volgende percelen grond:

4 grote roeden land onder Budingen, aan de Steengrachte, belast met 2 oorden jaarlijks;

anderhalve sille 1 grootroede 1 vierendeel weide onder Neerlinter, aan de Grote Retse Straat, belast in het cijnsboek van Ordingen met 2 oorden jaarlijks;

een halve sille land onder Wommersom in den Steenbergh, naast d' abdije van Vrouw-perck en het Clooster van Witte Vrouwen uit Tienen.

Uit de nalatenschap van zijn zus Anna Maria kreeg hij:

de helft van 2 ½ sillen land in het Bosch-veldt onder Zoutleeuw, langs de weg van Neerlinter naar Zoutleeuw.

Laurentius kreeg 1,89 ha grond, Joannes 1,62, Gertrudis 1,71 en Maria 1,1 ha .Vooral de verdeling van de weiden leverde blijkbaar problemen op, want de de broers en zussen Pluymers hun sullen moeten content houden met het parceel weyde gelyck aen ieder portie aengeschreven ende met pagghen ende putten afgesepareert is. Ze zullen zelf de separatie grachten moeten graven en die onderhouden.

Alleen Joannes kon de verdelingsakte ondertekenen; De anderen tekenden met een kruisje, bv. dit + is het handtmarck van Laurentius Pluijmers verclaerende niet te connen schrijven.

Op 17 november 1780, één jaar na de verdeling, overleed Laurentius. Zijn weduwe, de 31-jarige Catharina Coenen, bleef achter met haar minderjarige zoontjes Laurentius (vier jaar) en Egidius (één jaar).

Er stelde zich een financieel probleem, toen haar schoonbroers en -zussen het kapitaal van de erfrente van wijlen Wouter Pluymers wilden aflossen, vermits weduwe Pluymers-Coenen die penninghen aen de handt niet en is hebbende om haar vierde deel in de schuld te betalen. Haar schoonbroer Joannes loste in haar plaats haar schuld van 200 gulden af. Om dat te betalen diende hij zijn eigen goederen te hypotheceren.

VI-b Johannes Pluymers (1720-ca. 1795)

Joannes Pluymers werd geboren op 8 maart 1720 in Neerlinter, als zoon van Wouter Pluymers I en Maria Catharina Wijnants. Hij was de broer van Laurentius Pluymers II. Hij bleef ongehuwd en overleed rond 1795.

Zoals reeds hoger vermeld, kreeg Joannes in 1779 bij de verdeling van de nalatenschap van zijn vader de cleyne camer, de peerdts stal en de cleyne schuere. Ook verwierf hij volgende percelen grond:

Na de dood van zijn broer Laurentius II in 1780 baattte hij het familiale boerenbedrijf van de Pluymersen op de Derde Dries verder uit. In 1794 werd hij belast op een halve bunder akkerland en 4, 5 bunder weide in Neerlinter, al bij al ongeveer 6 ha. Zijn strovoorraad bedroeg 5.000 pond coren stroey (...), bevonden volgens gemeyn gewigt van zijne buffels. Hij huurde een stal op deDerde Dries van het dorp Neerlinter. Uit deze drie elementen blijkt het belang van de veeteelt in dit familiale boerenbedrijf. Na zijn dood rond 1795 ging de boerderij over op zijn neef Laurentius III.

Ga verder naar de 19de eeuw
Ga terug naar de 17de eeuw

Bart Pluymers©
Juli 2007
contact : bart.pluymers@telenet.be